BIJBELS & BIKINI’s: ‘Holy City’ Jeruzalem en ‘Sin City’ Tel Aviv liggen een uur rijden van elkaar. De eerste is stokoud, de tweede gaat zijn tweede eeuw in. De eerste is orthodox, de tweede een ‘luchtbel’ van tolerantie in het Heilige Land.
Vrijdag, 07.55 uur,Tel Aviv. Stel: je wordt op een vroege ochtend in april geblinddoekt op een hotelbalkon in Tel Aviv geparachuteerd. Je rukt de doek van je hoofd, ziet brede zandstranden aan een lome, blauwe zee en een tiental hagelwitte hoteltorens. Senioren, jonge vrouwen en moeders met buggy’s joggen vreedzaam langs de branding. Op een fietspad zoeven elektrische fietsen geluidloos tussen de palmbomen.
‘Ha, Californië, Miami of de Zuid-Franse kust,’ denk je. Maar je zit in de meest mondaine stad van Israël, op één uur rijden van de Heiligste Stad van het land: Jeruzalem.
In Tel Aviv geen bijbels maar bikini’s, geen keppeltjes maar krachthonken op het strand, geen pijpenkrullen maar pubs en promenades. Hier doen ze niet moeilijk over geloof, uiterlijk of geaardheid.
Een Israëliet in zwembroek legt het ons uit. ‘Voor alles wat God gelast, ga je naar Jeruzalem. Voor wat God verboden heeft, ga je naar Tel Aviv.’
Zondag, 09.30 uur, Jeruzalem. Zo jong als Tel Aviv is, zo oud is Jeruzalem. Les 1 voor een bezoek: kom vroeg, want warmte en drukte (én souvenirverkopers) kunnen je slopen. In de smalle steegjes worden de zonnestralen genadeloos weerkaatst door eeuwenoude muren en trappen. De Heilige Stad loopt snel vol met toeristen, groepen pelgrims en levendige schoolklassen.
Al geloof je helemaal niks, de ommuurde Oude Stad van Jeruzalem, met zijn adembenemende religieuze gebouwen, is een must. De stad is al meer dan 3000 jaar de heiligste stad van het jodendom. Voor moslims is het, na Mekka en Medina, de derde.
Om Jeruzalem te snappen ga je eerst de Olijfberg op, voor het uitzicht over stad en de omliggende woestijnen. De gouden koepel van de Rotskoepelmoskee op de Tempelberg is het ijkpunt. Daarvóór ligt de gigantische Al-Aqsamoskee. Je ziet – een kaartje in de hand – de Klaagmuur, het begin van de Via Dolorosa, en meer naar het westen het silhouet van de Heilig Grafkerk, gebouwd op de plaats waar Jezus gekruisigd en begraven zou zijn.
Niet-moslims staan voor een bezoek aan de Tempelberg uren in lange rijen en ondergaan een ‘luchthaven’-controle om binnen te komen. Het is het waard, ook al mag je de Rotskoepel en de Al-Aqsamoskee (tip: kijk aan de zijkant door de gaasvensters) niet betreden. De Tempelberg, waar honderden fleurig geklede moslimvrouwen rondwandelen, zindert van religieuze geschiedenis. De Tempelberg af is een fluitje van een cent. Zonder controle loop je de Via Dolorosa op, de kruisweg van Jezus, waar je soms diep-gelovigen tegenkomt, gebukt onder hun eigen kruis.
‘Tijd voor de beste hummus van Jeruzalem,’ zegt de gids. In een zijsteegje is Lina Hummus, een familiezaakje. De puree van kikkererwten, tahin, knoflook en olijfolie is het nationale gerecht van Israël.
‘Zet dit niet in je verhaal,’ zegt een gast. ‘Jezus stopte níet voor hummus.’
Joodse humor.
Zaterdag 09.25 uur, Tel Aviv.
Onze chauffeur is verdwenen. Hij is vrijdagmiddag in zijn zwarte broek, witte overhemd en keppeltje op het hoofd ijlings naar Jeruzalem vertrokken om zich thuis voor te bereiden op de sabbat, de zevende dag van de joodse week. Het is de wekelijkse rustdag, waarop arbeid verboden is; zelfs de lichtschakelaar mag niet worden beroerd.
In Tel Aviv merk je niets van de sabbat. Ja, de grote winkels zijn dicht maar de koffieterrasjes aan de lange Rothschild Boulevard zijn vroeg bezet. De sabbat is een ideale dag om door Tel Aviv te fietsen.
Op een groene huurfiets uit een van de 75 ‘docking stations’ rijden we noordwaarts over het fietspad in het midden van de Rothschild. De boulevard is een langgerekt stadspark, omzoomd door cafés en restaurants en honderden witte Bauhaus-gebouwen. Tel Aviv, ‘de Witte Stad’, telt vierduizend van die strakke gebouwen, gebaseerd op de Duitse Bauhaus-stijl met Platte daken, hoge zuilen. UNESCO Werelderfgoed dat naadloos in de mediterrane stad past.
Het is sabbat-ochtend en de ‘fun’ staat voorop. Gezinnen wandelen of picknicken. Jongens zweven in Egyptische godenstand op de brede plank van hun elektrische step voorbij. Onder een dak van paarse bloesems viert Tel Aviv de toekomst boven het verleden.
Over de strandpromenade is het vijf kilometer zuidwaarts naar de haven van Jaffa, waar de tafeltjes van de visrestaurants zijn klaargezet. Tel Aviv zit in zijn tweede eeuw. Jaffa tikt de 3000 jaar aan.
‘Tel Aviv is superrelaxed’, zegt de ober. ‘Als er in het zuiden conflicten zijn, bestellen ze in Tel Aviv eerst een cappuccino.’
Zondag, 16.00 uur, Jeruzalem. De Oude Stad mag dan, afgezien van een enkel vruchtensapje, na de middag droog staan als de Negev-woestijn, modern Jeruzalem telt tussen de 1204 synagoges ruim voldoende restaurants, (hotel)bars en dancings. Een eigentijds genot is de ranke Jerusalem Light Rail (6,90 shekel per ritje, € 1,60), waarvoor autostad Tel Aviv zijn vingers aflikt van jaloezie. Van de Oude Stad rijd je met de sneltram over een moderne tuibrug van de Spaanse architect Santiago Calatrava zo naar Mount Herzi, waar Yad Vashem, het overweldigende Holocaust Museum, staat.
‘Maar,’ zegt mijn begeleider, ‘je mag ook plezier hebben in Jeruzalem.’
’s Avonds rijden we naar restaurant Hachatzer, een koosjer restaurant op een Ottomaans stationscomplex, verbouwd tot een cultureel en culinair centrum. Op het centrale plein oefenen jong en oud Spaanse danspasjes, met volle overgave. We zagen het eerder op het strand van Tel Aviv. Tieners, moeders en opa’s dansen en zingen. Onbekommerd, zonder enige gêne.
In Hachatzer serveert chef Moti Ochana een Jerusalem Salad, hummus met pitabrood en een carpaccio met truffelolie en gekonfijte pistachenootjes. Zónder Parmezaanse kaas uiteraard. Dat dan weer wel.